donderdag 15 januari 2015

Wisselvallige kwaliteit bij ‘Fledermouse’ van Opera Zuid



MUZIEKTHEATER Recensie
‘Die|de|the Fledermouse’ (Joh. Strauss jr.).
Opera Zuid (Philharmonie Zuid & Het Zuidelijk Theaterkoor) o.l.v. Ivan Meylemans.
Regie: Daniël van Klaveren & Miranda van Kralingen.
De Spiegel Zwolle, 22/11/2014 - 3 sterren


door Margaretha Coornstra
Logo productie Die|de|the Fledermouse


Eerlijk is eerlijk: de eerste akte voorspelt niet veel goeds. Die Engelse vertaling, ach, dat lukt nog wel. Ook het obligate ‘eigentijdse jasje’ – een mix van GTST en Jiskefet, met Eisenstein en Dr. Falke als Lullo’s – heeft potentie.
Jammer genoeg staat de handeling ten huize van het echtpaar Van Eisenstein (een minimalistisch ingericht appartement in New York) te vaak stil. Ten tweede zijn de grappen an sich zijn wisselvallig van kwaliteit en is de timing veelal gebrekkig, waardoor het geheel wat geforceerd aandoet. Ten derde: hoe sympathiek ook het besluit om vooral met jonge zangers te werken, de vocale partijen zijn virtuoos geschreven en daarvoor heeft de cast (nog) te weinig in huis. Ook de ensembles (nogmaals: verkijk je niet op de moeilijkheidsgraad!) rammelen behoorlijk. Ten vierde lopen zang en orkest lang niet altijd synchroon.
 
Lichtpuntjes zijn er ook. Zoals Elmar Gilbertsson als Alfred; hier een levensgenietende Mexicaan, wiens ontwapenende uitstraling en gloedvolle tenor zijn collega’s helpen te ontdooien.
In de pauze blijken onder het publiek de meningen verdeeld. Enkelen verlaten teleurgesteld het pand, anderen prijzen de toegankelijkheid en de satire: “Prachtig, de Amsterdamse grachtengordel op muziek van Strauss!”

Vanaf de tweede akte raakt het gezelschap echt op dreef. Oké, zangers lopen nog regelmatig achter het orkest aan en hoofdrolspeelsters raken soms deerlijk verstrikt in de springerige melodiek. Maar het spel wint enorm aan vaart en verve, en het zichtbaar plezier van de crew werkt aanstekelijk. Orlovsky’s feestje wordt krachtig opgeleukt door een optreden van The Jukebox Boys, met disconummers uit de jaren ’80. Ook cipier Frosch (Marcel van Dieren) komt als personage tot bloei in zijn monoloog en in een flamboyante, strak gechoreografeerde versie van Presley’s Jailhouse Rock.
En zo wordt het tóch nog gezellig – althans ruim voldoende om na afloop met een redelijk tevreden gevoel de zaal te verlaten.



© Margaretha Coornstra i.o.v. de Stentor, 243-11-2014

woensdag 14 januari 2015

Aanstekelijk Nieuwjaarsconcert door HET Symfonieorkest



KLASSIEKE MUZIEK
HET Symfonieorkest: Nieuwjaarsconcert.
De Spiegel Zwolle, 3/1 Deventer 4/1
 4 sterren
































“Mam, zit stil!” sist mijn zestienjarige dochter. HET Symfonieorkest stuift het nieuwe jaar binnen met de ouverture ‘Leichte Kavallerie’ van Franz von Suppé. Meteen doen de paardrijlessen uit mijn jeugd zich gelden. Mijn vingers plooien zich om denkbeeldige teugels en voor ik het weet galoppeer ik in mijn stoel een beetje mee. “Mam! Dit is gênant...!” Ze heeft gelijk, ik zou ook niet naast mezelf willen zitten. Maar het gesuggereerde hoefgetrappel werkt zo aanstekelijk.

2015 wordt ingeluid met een uitgekiend programma, dat zowel qua muziekhistorische connecties als qua sfeerwisseling een evenwichtige compositie vormt. Natuurlijk weerklinken er een paar Weense nieuwsjaarskrakers van de firma Strauss: de Tritsch-Tratsch-Polka, de Einzugsmarsch uit ‘Der Zigeunerbaron’.
Maar ook zijn er twee geroutineerde operazangers ingevlogen, die highlights van Rossini, Donizetti, Gounod en Boito brengen. Tenor Yves Saelens toont zich in ‘La Danza’ van Rossini meteen een podiumdier pur sang. In ‘Una furtiva lagrima’ verwisselt hij het bourgondisch savoir-vivre voor een prachtig uitgesponnen, intieme mijmering. Bariton Nanco de Vries lijkt eerst iets minder gefocust, maar buit ook weldra zijn prachtig timbre uit. In de duetten zijn ze meesterlijk op elkaar ingespeeld, zoals ‘Voglio dire’ uit L’Elisir d’Amore. Ondanks hun dynamische voordracht wordt de komische noot nooit overdreven of oubollig. Wel slaat de volumebalans tussen zang en orkest nogal; een door ten koste van eerstgenoemde.

Bij de sprankelende accenten van ‘An der schönen blauen Donau’, met een waarlijk dansende Jan Willem de Vriend op de bok, probeer ik niet zichtbaar mee te deinen. Maar de oudere man achter mij kan zich niet langer bedwingen en humt zachtjes mee. En bij het opzwepend gestamp van de Radetzky Marsch gaat het voltallige publiek los, ritmisch meeklappend op het refrein. Prosit Neujahr!


© Margaretha Coornstra i.o.v. de Stentor, 5-1-2015

zondag 11 januari 2015

Hartverwarmende wintergeluiden



ZWOLLE, Odeon.
Stemmen aan de Blijmarkt:
Greetje Bijna (stem) & Klaas Hoek (harmonium) met “Winterlûd”. 23/1/05



door Margaretha Coornstra

Een oud, zwartgeverfd harmonium staat onwennig op het blanke parket. Het dateert uit circa 1880, licht organist Klaas Hoek toe, en heeft zich zo’n 125 jaar zonder enige renovatie beschikbaar gehouden voor het begeleiden van de menselijke stem.
En wie kan “de menselijke stem” heden ten dage universeler vertegenwoordigen dan Greetje Bijma? Afkomstig uit de jazz en werkzaam in hedendaags repertoire - in ruime zin overigens - mag ze zich ook vanuit klassiek oogpunt rekenen tot de fraaiste mezzosopranen die Nederland rijk is. Met een timbre dat je op soms Mahleriaanse wijze bij de strot grijpt. Zo doet de opening Little Girl je onwillekeurig reikhalzen naar haar onorthodoxe aanpak van liederen uit Des Knaben Wunderhorn.
Winterlûd heet het programma; Fries voor “Wintergeluiden”, maar ook te associëren met “Winterleed”. Klaas Hoek zelf schreef het titelnummer. Spaarzaam doch effectief ondersteunt hij met enkele melancholische akkoorden de zangpartij: tinkelende sneeuwkristalletjes en de ijle flageolettoontjes van de ijzig snijdende wind zoals die over de desolate witte weilanden van het oude Friesland scheert.
Niet altijd zoekt Bijma het in vocale extravagantie. Down by the Salley Gardens klinkt relatief traditioneel, zij het met een verrassende diepgang in de tekstexpressie. En horen we daar niet een vleugje Kathleen Ferrier terug in Blow the wind southerly?

Natuurlijk presenteert het curieuze harmonium zich ook even solo. “Schubert kende het harmonium niet,” zegt Hoek, “maar had hij het gekend, hij zou ervoor geschreven hebben.” Inderdaad, beaam je dan en je denkt aan iets uit de Winterreise, “Der Leiermann” of zo. Maar nee, het worden enkele Deutsche Tänze en eerlijk is eerlijk: dit is het Biedermeiergevoel ten top.
Hoe anders voelt het oude Franse Kerstlied “D’òu viens-tu, bergère?”, door Greetje Bijma voorzien van een rauwe, primitief-mythische interpretatie met een didgeridoo-achtige omlijsting. Ontdaan van alle esthetiek drijft het toch de tranen naar je ogen, doordat je plotseling beseft hoe dit dialoogje in al zijn groteske eenvoud een heilig verhaal vertelt.
Het oproepen van dit soort ervaringen is de kern van Bijma’s optredens. Bij alle virtuositeit en creatief eclecticisme blijft ze steeds haar authentieke zelf en baant zich rechtstreeks een weg naar je hart.

(CD-recensie)

Winterlûd 1, 2 en 2, zo heten drie klankencollages vol gierende windvlagen en tinkelende ijspegels. Een blik op de cover leert dat Greetje Bijma en Klaas Hoek deze wintergeluiden aan respectievelijk de eigen stem en een antiek harmonium ontlokken.
Door een nevel van Friese en Keltische mystiek onderscheidt je de contouren van traditioneel repertoire. Toch klinken ook het naturelle wiegeliedje Suze Nane Poppe en de elegie Troch beammen... gemythologiseerd, als in een roman van Theun de Vries. De akoestiek van het kerkje te IJhorst doet de rest.
Guur en onherbergzaam is het landschap dat Bijma en Hoek schilderen bij de carol In the Bleak Midwinter, sober omlijst door enkele harmoniumtonen. De eigenzinnig bewerkte noël D’òu viens-tu bergère? voert je terug naar de duistere middeleeuwen, met een spookachtige kraakstem als was de herder van eertijds tot leven gewekt.
Een hartverwarmende kerst-cd, die je tegelijk koude rillingen bezorgt.
 
Margaretha Coornstra


Beide recensies i.o.v. de Stentor, januari en juni 2005