donderdag 5 mei 2005

Amor en Psyche op soap-niveau

ZWOLLE, KamerOpera Festival: Tzara met “Nachtvlinders”.

“Van de ene op de andere dag sta ik koeien te melken,” zo verzucht actrice Manon Romijn op hooggehakte laarsjes. Neen, we kijken niet naar een aflevering van Boer zoekt vrouw edoch naar de hedendaags gestileerde Psyche, die wegens een suïcidepoging door haar psychiater naar het platteland is verwezen.

In de Griekse mythologie is Psyche het onbedorven mensenkind dat een verhouding krijgt met liefdesgod Amor (op z'n Grieks: Eros), tot ergernis van diens moeder Venus (op z'n Grieks: Aphrodite).
Inmiddels zwanger van zijn kind moet onze Psyche nu opboksen tegen ’s mans hedonistische leefstijl en dat gaat niet zo goed.

Er gaat trouwens wel meer niet goed in deze opera. De toegankelijke muziek van Jan Bus (trompet, cello en piano) krijgt een keurige uitvoering, daar valt weinig op af te dingen.
Maar de allereerste monoloog van Psyche voltrekt zich op een benepen GTST-niveau, compleet met Gooise r (“Hij is niet te vermurjrjwen!”). Op zichzelf ware het nog wel een origineel idee geweest om Psyche neer te zetten als een Katja Schuurman-epigoon. Helaas blijft het acteerwerk zo ver onder de maat, dat ook het libretto van Flip Broekman zich nauwelijks laat inschatten. Ja, de diepgang ligt er duimendik bovenop. Maar een aardig beeld van “golven die als zeehondjes op het strand spelen” valt in het niet. En de kurkdroge verleidingsscène met als slotzin “...dan ben jij net zo geil als ik” komt nogal knullig over.

Amor (Wiebe-Pier Cnossen) zingt verdienstelijk en zijn uitspraak is glashelder. Daarbij komt dat zijn spel halverwege een groei doormaakt. Moeder Venus (Barbara Tetenberg) beschikt over goed materiaal, maar zit vocaaltechnisch niet lekker in haar vel. Voor het overige doet haar bijdrage denken aan een travestierol van Arjan Ederveen.

Natuurlijk valt er wel iets positiefs te melden over Nachtvlinders. Het is bijvoorbeeld leuk bedacht om de twee goden te laten zingen en de mens Psyche te laten spreken. Ook de diaprojecties zorgen voor een toegevoegde waarde, zoals de fraaie vondst van een sterk uitvergrote mengkraan, pal boven de scène waarin Venus haar volwassen zoon in bad doet.
Maar grap en droefenis willen maar niet tot een tragikomisch geheel integreren. En de combinatie van muziek, tekst en spelers - nee, het mengt niet, het klikt niet, het pakt niet. Jammer van zoveel goedbedoelde moeite.

(recensie i.o.v. de Stentor, 2005)